Wat ooit een torenhoge stapel netjes gespleten boomstammen was geweest, was nu gereduceerd tot een paar achterblijvers, nauwelijks genoeg om het vuur de hele dag aan de gang te houden. Henry wreef zijn handen tegen elkaar en zijn adem vormde mistflarden.
Hij kon zich niet herinneren dat hij zo snel door het hout heen was, maar het had geen zin om er nu over te klagen. De storm zou niet wachten, en hij ook niet. “Ik denk dat het tijd is om aan het werk te gaan,” zei hij tegen niemand in het bijzonder.