De kapitein ademde uit en verzachtte toen zijn toon in een poging haar te kalmeren. “Ik begrijp het, mevrouw. We zullen doen wat we kunnen. Is er iemand die u verdenkt, of iets ongewoons dat u misschien is opgevallen?” Zijn eerdere scepsis was veranderd en Jason kon zien dat de kapitein zijn houding heroverwoog.
De blik van de vrouw vernauwde zich, een sprankje angst verduisterde haar ogen. “Ja, eigenlijk wel. Ik zag een man buiten mijn kamer, olijfkleurig, casual gekleed, met een kleine tas over zijn schouder. Het was vreemd, hij leek geen gast hier.” Haar beschrijving kwam overeen met de man die Jason uit cabine 4C had zien komen.