Ze merkten ook op dat ze maar een eenvoudige onderwijzeres was, werkzaam op de plaatselijke basisschool. Haar salaris kon niet hoog zijn. Toevallig was Harold een rijke man, met een aanzienlijk bedrag op zijn bankrekening. Ze vertrouwden Julia niet en aarzelden niet om hun vermoedens te uiten. Ze hadden verwacht dat ze een erfenis zouden krijgen als Harold zou overlijden en het idee dat dit allemaal gestolen zou worden door deze goudzoeker maakte hen woedend.
Toen Harold Julia voor het eerst aan zijn vrienden en broers en zussen voorstelde, zei hij zonder aarzelen dat zij de vrouw was met wie hij zijn gouden jaren wilde doorbrengen. Zijn vrienden lachten eerst, in de veronderstelling dat hij een grapje maakte. Maar toen hij serieus bleef kijken, schrokken hun gezichten. “Dat kun je niet menen, Harold,” riep een van hen uit. Hij wierp Julia een vuile blik toe en schreeuwde toen: “Deze vrouw is alleen maar op je geld uit. Ze is een complete goudzoeker! Weet je wel wat een goudzoeker is?”