Toen het lied begon te spelen, begonnen Julia’s voeten als vanzelf te bewegen, alsof ze verdoofd was voor de wereld om haar heen. Ze luisterde niet naar de geschokte gezichten op de banken. Alles leek in een waas te gebeuren. Ze voelde zich loskomen van haar eigen lichaam, alsof ze zichzelf van een afstand door het gangpad zag lopen, zich niet bewust van haar omgeving. Het was alsof er een ander persoon door het gangpad liep, maar zij was het echt.
De ceremonie was een rustige, sombere gebeurtenis, in tegenstelling tot de gebruikelijke jubelende ceremonies van Painswick. Toen ze naar Harold keek, zag ze een man die een last van eenzaamheid droeg. Opeens had ze zo’n medelijden met hem.