Op een dag tijdens het familiediner ging het gesprek over Vincent’s aanstaande bruiloft. “We kunnen niet gaan; het is gewoon verkeerd,” flapte Matilda’s zoon eruit, zijn gezicht gespannen. De kleinkinderen knikten instemmend. Matilda bleef kalm, haar gezicht verraadde niets, maar haar gedachten dwarrelden met mogelijkheden.
“Wat als we allemaal gaan?” stelde ze voor, haar stem licht. “Zeg tegen je vader dat je alleen meegaat als ik ook word uitgenodigd. Het is beter als we dit samen doen,” voegde ze eraan toe met een wetende blik. Haar familie wisselde onzekere blikken uit, omdat ze voelde dat ze iets achter de hand had.