Maar Vincents blik bleef ergens over haar schouder hangen en weigerde haar in de ogen te kijken. “Nee, het gaat niet om jou. Het gaat om mij,” antwoordde hij, zijn stem strak. “Ik wil mijn leven nu anders leven… Ik moet vrij zijn.”
Vrij? Vrij van wat? Van haar? Van hun leven samen? Ze voelde een holle pijn zich door haar borst verspreiden, een zinkend gevoel alsof de grond onder haar voeten aan het oplossen was. Hoe kon hij zo achteloos praten over het ontmantelen van een leven dat ze veertig jaar lang samen hadden opgebouwd?