Matilda wilde schreeuwen en gillen, maar de koude, afstandelijke blik in Vincents ogen deed haar zwijgen. Het besef raakte haar als een stomp in de maag – dit was geen voorbijgaande bevlieging of een tijdelijke waanzin. Dit was berekend, gepland en definitief.
“Ik begrijp het, Vincent,” mompelde ze, haar stem trillend van ongeloof en berusting. Ze wees naar de deur en probeerde haar kalmte te bewaren. “Ga gewoon. Laat me alleen, ik heb even tijd nodig.” De papieren wogen zwaar in haar handen, haar hart bonkte.