Het was de man. Hij keerde terug naar zijn stoel en meteen viel zijn blik op de pen en het stuk papier dat nu voor de vrouw lag. Zijn wenkbrauwen gingen verbaasd omhoog en hij bekeek ze aandachtig, in een poging uit te vinden wat er aan de hand was. Hij keek van het papier en de pen naar de vrouw en toen viel zijn blik op Sandra, die niet al te ver weg stond.
Sandra slaakte een zucht en realiseerde zich dat haar plan niet had gewerkt. Ze had gehoopt dat dit zou helpen om het vertrouwen van de vrouw te winnen, maar ze had haar aanwezigheid niet eens erkend. Nu staarde deze man haar aan alsof ze iets verkeerd had gedaan, terwijl ze alleen maar wilde helpen. Sandra voelde zich plotseling erg ongemakkelijk onder de doordringende blik van deze man. Ze moest daar weg.