Dat moment van herkenning bracht Sandra terug naar een hoofdstuk in haar eigen leven dat ze zo hard had geprobeerd af te sluiten. Een tijd waarin ook zij een klein kind was, dat soortgelijke handsignalen maakte in een drukke kamer, stilletjes smekend of iemand haar zou opmerken, of iemand haar stille schreeuw om hulp zou begrijpen. Maar toen deed niemand dat.
Ze had het gezien tijdens een televisieprogramma en het was haar bijgebleven. Sandra staarde naar haar handen en hield haar duim verstopt in haar handpalm, haar vingers erover vouwend, haar duim symbolisch opsluitend. Ze herinnerde het zich nog steeds. En ze had het onthouden op de dag dat ze het voor het eerst op televisie had gezien. Het was het signaal voor hulp. Ze wist dat ze het op een dag nodig zou hebben, en dat had ze ook..