Sandra’s blik ging naar de man naast de vrouw en observeerde de autoritaire manier waarop hij hun omgeving bestuurde. Hij was merkbaar ouder, waarschijnlijk achter in de veertig of vijftig, en straalde een sfeer van doorgewinterde zelfverzekerdheid uit. Hij had een waardige uitstraling en een houding waaruit bleek dat hij gewend was om de touwtjes in handen te hebben. Zijn kleding was klassiek en netjes, gekozen om een gevoel van orde en traditie te tonen.
Zijn interactie met de vrouw werd gekenmerkt door een subtiele maar onmiskenbare dominantie. Hij koos hun stoelen, regelde de bagagebak zonder haar inbreng te vragen en sprak zelfs in haar plaats toen een stewardess vroeg of ze iets nodig hadden. Zijn stem straalde een vastberadenheid uit die grensde aan aandringen, wat een dynamiek suggereerde die Sandra ongemakkelijk maakte. “Wie was hij voor haar?