Brenda’s hoofd tolde van verwarring en paniek toen het gehuil van de baby luider en dringender werd. Haar adem stokte toen ze merkte dat de lippen van de baby vaag blauw werden en dat zijn kleine lichaam trilde van uitputting. Brenda schokte en wikkelde het kind snel in een deken, terwijl haar handen trilden.
“Het is goed… shh, het is goed,” mompelde Brenda terwijl ze de baby zachtjes wiegde, haar stem trillend van wanhoop. Ze wiegde het fragiele lijfje, haar hart bonkte toen het gehuil zachter werd, hoewel de moeizame ademhaling van de baby haar nog steeds zorgen baarde. Ze pakte haar telefoon en belde hun huisarts.