De leider stapte naar voren, zijn massieve poten zakten in de sneeuw. Zijn adem krulde in de kou, een langzame, weloverwogen uitademing. Daniel dwong zichzelf om stil te blijven staan, zijn instincten schreeuwden dat hij moest vluchten, maar hij wist wel beter. Rennen zou de achtervolging alleen maar uitlokken.
De roedel bleef stil, hun bewegingen precies en gecontroleerd. Dit was niet willekeurig. Ze waren aan het wachten. Waarop, kon hij niet zeggen. De ogen van de alfa richtten zich op de zijne. En op dat moment roerde zich iets in zijn geest – een herinnering, ver weg maar onmiskenbaar.