Verloren in een werveling van herinneringen merkte Susan nauwelijks dat de tijd wegglipte, totdat een scherpe klop op de deur haar terug naar het heden duwde. Een snelle blik op de klok liet zien dat een half uur in een oogwenk was verdwenen.
“Eh, kom binnen,” riep ze, haar stem trillend terwijl ze vocht om haar kalmte te hervinden. Ruby kwam zachtjes binnen, haar gezicht een portret van bezorgdheid terwijl ze Susan’s verfomfaaide toestand in zich opnam. “Susan, het spijt me zo,” mompelde ze en ze omhelsde haar vriendin in een warme, geruststellende knuffel.