Ondanks de knagende angst wisten ze dat ze terug moesten. “Daar wachten we op hem,” verklaarde Susan, haar stem onwrikbaar, ook al sudderde de angst eronder. Toen ze de kliniek van Dr. Wilson naderden, voelde Susan een rilling over haar rug lopen. Zijn auto stond buiten geparkeerd, maar de kliniek was gehuld in duisternis, de ramen onheilspellend blanco.
De zenuwen trilden, maar Susans gezicht bleef stoïcijns. Ze inhaleerde diep en duwde de deur van de kliniek open. De vertrouwde antiseptische geur was getint met iets kouder, onheilspellender. De kliniek was verlaten.