Susan en Ruby liepen regelrecht naar het kantoor van Dr. Wilson. Susan stond stil bij de deur, haar hand zweefde over de hendel, haar gedachten raasden over duistere mogelijkheden. Ze gingen naar binnen en vonden het kantoor leeg, zonder enig teken van Dr. Wilson of Margo.
Net toen Susans hoop begon te tanen, pakte Ruby haar arm, haar gezicht ontkleurd. “Hoor je dat?” Fluisterde Ruby dringend. Susan bevroor en probeerde het geluid op te vangen – een zwak, ver gebrom.