Ze liep naar de voordeur, maar die zat stevig op slot. Haar hartslag versnelde, maar ze dwong haar stem rustig te blijven. “We kunnen niet zomaar weggaan,” zei ze resoluut. Becky knikte instemmend, hoewel haar bezorgdheid duidelijk te zien was in de spanning van haar houding.
Ze liepen om het huis heen, met hun zaklantaarns door de duisternis. In de achtertuin viel Kiara’s oog op een schuurtje, dat vreemd genoeg niet paste in de verder verlaten tuin. Haar hart ging tekeer toen ze ernaartoe liepen.