Becky stond naast haar, haar gezicht was een afspiegeling van Kiara’s eigen innerlijke kwelling. Haar brede ogen waren gevuld met angst en haar lippen trilden terwijl ze de paniek die in haar opkwam probeerde te maskeren. Ze werkten driftig door, hun handen snel bewegend over de rommelige ruimte, hun ogen wanhopig van de ene hoek naar de andere kijkend.
Elk kraken van de vloerplanken en elk geritsel van de apparatuur versterkte hun gevoel van angst. De lucht was dik van de spanning en ze ademde oppervlakkig en snel terwijl ze verder gingen. Kiara’s blik viel tussen de rommel op een kleine, onopvallende kooi die in de hoek was weggestopt.