Toch stonden de littekens van hun reis onuitwisbaar in haar ziel gegrift, stuk voor stuk herinneringen aan de angst en het leed dat ze hadden doorstaan. Toen ze uit de kliniek stapte en de koele avondlucht tegen haar huid streek, werden haar gedachten overspoeld door overpeinzingen over de beproevingen die ze hadden doorstaan.
De reis was een onophoudelijke aanval geweest van terreur, verraad en bijna wanhoop. Elk moment was vol onzekerheid geweest, hun pad alleen verlicht door de zwakke gloed van hun vastberadenheid. Haar hart ging tekeer bij elke stap, haar geest wankelde in het aangezicht van ontmoedigende obstakels.