“Hij vertelde me dat hij maandenlang in angst en vrees leefde, denkend dat hij gepakt zou worden. Maar toen er niets gebeurde, dacht hij dat hij ermee weggekomen was en ging verder met zijn leven. Hij wist niet dat de reden dat hij niet gepakt was, was omdat ik in plaats daarvan gearresteerd was voor de misdaad.” James veegde een eenzame traan weg die over zijn wang was gegleden.
“Mijn reactie was een wervelwind van emoties. Woede, verraad, verwarring – ze raakten me allemaal tegelijk. Ik wilde schreeuwen, tegen hem schreeuwen omdat hij mijn leven had verpest. Maar toen keek ik in zijn ogen. John was een gebroken man, verteerd door schuld en schaamte. Hij bleef zich verontschuldigen, zei hoeveel spijt hij had en dat hij wilde dat hij de moed had gehad om eerder naar voren te komen.”