Met nauwelijks een flikkering van bezorgdheid paste hij zijn tempo iets aan, manoeuvreerde om de gevallen man heen alsof hij slechts een klein ongemak was in zijn verder zorgvuldig geplande dag. Het was een stralende donderdagochtend in het bruisende hart van de stad, waar de zonnestralen de straten een warme, gouden gloed gaven.
De polsslag van de stad was in volle gang, met voetgangers die in een wervelwind van activiteit over de trottoirs liepen, elk ondergedompeld in hun eigen gedachten en taken. In de lucht klonk het bekende geluid van toeterende auto’s, het ritmische geschuifel van talloze voetstappen en het geroezemoes van elkaar overlappende gesprekken van cafés en straatverkopers in de buurt.