Karens kinderen waren ondertussen in volle chaosmodus, tussen de tafels aan het rondscharrelen, tegen stoelen aan het botsen en aan het krijsen. Karen keek niet eens naar ze, te druk met klagen in haar telefoon. Haar onoplettendheid was als brandstof voor Stephanie’s sudderende woede, maar ze dwong zichzelf om zich te concentreren en probeerde niet te reageren.
Terwijl Stephanie drankjes serveerde aan een nabijgelegen tafel, hoorde ze de voetstappen van de kinderen op haar afkomen. Voordat ze kon reageren, botste een kind tegen haar dienblad op, waardoor de drankjes op de grond vielen en overal spatten. Stephanie stond daar, doorweekt, terwijl het hele restaurant in verbijsterde stilte staarde.