De vrouw kwam binnen alsof ze de eigenaar was, haar neus in de lucht alsof het bescheiden decor van het restaurant beneden haar waardigheid was. Luid pratend in haar telefoon, snauwde ze: “Ja, ik zei het je, schat, het is gewoon *een goedkope plek in niemandsland.* Geen enkele standaard.” Stephanie’s maag draaide zich om, maar ze bleef kalm.
Achter haar aan stormden haar twee kinderen – een stel ongeremde wervelwinden – het restaurant binnen, schreeuwend en elkaar ellebogend, zich niet bewust van het ongemak dat ze veroorzaakten. Hun moeder wierp geen blik op hen, te veel in beslag genomen door haar telefoongesprek, de telefoon tegen haar oor gedrukt terwijl ze minachtend om zich heen keek.