Carls beleefde glimlach haperde een beetje toen hij de aandacht van de jongen trok. “Hé, kun je alsjeblieft ophouden met tegen mijn stoel te schoppen? Het is een beetje ongemakkelijk,” zei hij zachtjes, in de hoop dat zijn toon vriendelijkheid zou overbrengen in plaats van frustratie.
De jongen, met een ondeugende glinstering in zijn donkerbruine ogen, leek te pauzeren bij Carls stem. Heel even hield hij zijn hoofd schuin en bestudeerde Carl met een onschuldige, maar berekenende blik. Had zijn beleefde verzoek gewerkt?