Tijdens de inspectie onderzocht meneer Perkly elke hoek en mompelde hij klachten over Stacey’s bezittingen, waarbij hij zich vooral fixeerde op haar kat Sylvester. Hij beweerde dat Sylvesters haar de luchtroosters verstopte en met een minachtende zwaai liet hij haar weten dat huisdieren niet langer waren toegestaan. Stacey was ontzet.
Ze was niet van plan dit te accepteren. Ze herinnerde meneer Perkly eraan dat ze specifiek had gevraagd of ze Sylvester mocht houden voordat ze hier kwam wonen, en dat hij dat had goedgekeurd. Sylvester was zes jaar lang haar metgezel geweest; ze zou hem niet zomaar in de steek laten vanwege een verzonnen ongemak.