Terwijl Sam naar buiten stapte om te bellen, trok John zich terug in zijn woonkamer, waar het zachte gezoem van zijn ouder wordende grootvaderklok een vreemd gevoel van troost bood. Hij werd naar het raam getrokken en keek toe hoe Sam verwikkeld was in wat een verhit gesprek leek te worden, waarbij zijn handgebaren met de minuut geanimeerder werden. Een knoop van zorg verstrakte in Johns borstkas. Met wie was Sam aan het praten? En wat was er zo verontrustend aan zijn ’toiletslang’?
Terwijl hij wachtte, dwaalde zijn blik af naar zijn schetsblok dat op de salontafel lag. De tekening waaraan hij die ochtend was begonnen, een portret van de witkeelmus die hij had gespot, lag nog open. Op de een of andere manier leek de rustige activiteit van het vogels kijken een wereld apart van de opkomende storm in zijn vredige huis. Een zucht ontsnapte aan zijn lippen. Zijn wereld was veranderd op een manier die hij zich niet had kunnen voorstellen toen hij vanochtend wakker werd.