Toen Sam eindelijk weer binnen was, stond zijn gezicht strak en leek hij een decennium ouder te zijn geworden in de korte tijdspanne van dat telefoongesprek. Hij zakte weg in een leunstoel en zijn ogen ontmoetten die van John. Op dat moment was er een onuitgesproken begrip tussen hen – dat ze hier samen in zaten, hoe vreemd ‘dit’ ook bleek te zijn.
“Ik heb net een oude vriend gesproken, een oud-collega,” begon Sam, zijn stem een beetje gespannen. “Hij zit bij de overheid, hoog op de ladder. Hij gaat iemand sturen die ons kan helpen begrijpen waar we hier mee te maken hebben.”