Tijdens zijn werkzame jaren werd hij geroemd om zijn geduld, kennis en het griezelige vermogen om de meest ingewikkelde sonnetten van Shakespeare voor zijn studenten te vereenvoudigen. Zijn collega’s bewonderden hem om zijn toewijding, zijn studenten om zijn wijsheid. Maar lesgeven was verleden tijd en nu waren zijn dagen gevuld met andere bezigheden.
In zijn vrije tijd vond John troost in vogels kijken, een hobby die hem zowel een band met de natuur verschafte als een zachte echo van zijn tijd als leraar. De vogels waren nu zijn leerlingen, elke soort met zijn eigen zang, gewoonten en eigenaardigheden. Hij begon ze ook te schetsen en zijn huis was versierd met gedetailleerde potloodtekeningen van roodborstjes, mussen, blauwe gaaien en nog veel meer. Zijn wereld was er een van vogelgeluiden, schetspotloden en vredige stilte tot de ontdekking van die ochtend.