In de verstikkende stilte die de kamer omhulde, leek de tijd stil te staan. Iedereen bleef op zijn plaats staan, alsof ze verankerd waren door het gewicht van Olivers woorden. Het gedempte geroezemoes van het ziekenhuis achter hun gesloten deur wees op een wereld die doorging, maar in die kamer hielden twijfel en ongeloof hen gevangen.
De dokter schraapte zijn keel en verbrak de betovering. “Kijk,” begon hij, terwijl hij zijn woorden zorgvuldig koos, “patiënten kunnen, nadat ze uit een coma zijn ontwaakt, soms worstelen met het onderscheid tussen werkelijkheid en dromen.” Liam wierp een blik op zijn ouders, die zich aan de woorden van de dokter vastklampten, misschien op zoek naar een schijn van geruststelling. “Het is essentieel,” ging de dokter verder, “om ze tijd te geven en geen overhaaste conclusies te trekken op basis van hun eerste verklaringen.”