De onophoudelijke opmars van de tijd introduceerde echter een ontmoedigende complicatie. Rohans uitpuilende buik begon zijn leven te beïnvloeden op een manier die veel verder ging dan de maatschappelijke minachting. Hij haperde naar adem bij de geringste inspanning en kreeg te maken met een nieuw, drukkend gewicht in zijn borst dat er eerder niet was geweest. Zijn lichaam, dat ooit met hem had samengewerkt, leek nu tegen hem te werken.
Elke dag veranderde in een strijd tegen zijn eigen lichaam. Zijn hart klopte met een intensiteit die hij niet kende, elke hartslag resoneerde met zijn groeiende ongerustheid. Elke ademhaling werd een strijd, een overlevingsstrijd tegen een onzichtbare vijand. Wat gebeurde er met hem?