Miljonair laat dakloze familie in zijn garage wonen. De volgende dag zinkt zijn hart!

Peters gedachten raasden, het gewicht van wat hij zojuist had gezien drukte op hem. Zijn gedachten dwaalden af – haar wanhopige smeekbeden, de onschuldige gezichten van de kinderen, het vertrouwen dat hij had gegeven. “Was het allemaal een leugen?” mompelde hij, terwijl zijn handen de rand van het gordijn vastgrepen.

Er kwam een golf van woede opzetten, maar daaronder lag een knagend gevoel van spijt. Hij had zijn gevoel genegeerd, de waarschuwingen in de wind geslagen en nu dit. Maar naast de woede was er ook een diepe droefheid. Hij had in haar willen geloven, iets goeds willen doen. Maar nu voelde hij zich dwaas.

Een paar minuten lang bleef Peter bij het raam staan, starend naar de lege straat. Het huis was stil, maar zijn hoofd gonsde van de ruis – vragen, woede en een verpletterend gevoel van verraad. Uiteindelijk draaide hij zich om, zijn lichaam zwaar van het gewicht van de gebeurtenissen van de nacht.