Terwijl de dagen weken werden zonder dat Natalie iets van zich liet horen, begon Peter zijn energie in iets productiefs te steken. Hij deed vrijwilligerswerk bij lokale opvangcentra in de hoop wat rust te vinden. De garage bleef leeg, een sterke herinnering aan het incident. “Wat gebeurd is, is gebeurd”, zei hij tegen zichzelf.
Toen, net toen Peter verder wilde gaan, schrok hij op van een klop op de deur. Hij opende de deur en bevroor. Natalie stond daar met haar kinderen in haar handen. Tranen stroomden over haar gezicht toen ze vroeg: “Meneer Peter, kunnen we praten?” Zijn hart bonsde toen hij opzij stapte.