Die avond, toen Peter in bed lag, voelde de stilte in huis zwaarder dan normaal. Hij had Natalie en haar kinderen nog maar één nacht onderdak geboden, maar nu al gonsde het van de twijfels in zijn hoofd. De gedachte aan vreemden in zijn garage verontrustte hem, ondanks zijn beste bedoelingen.
Terwijl de uren voorbijtikten, begonnen vage geluiden door de stilte heen te dringen. Een zachte plof, dan het kraken van iets dat verschuift. Peter ging rechtop zitten, zijn hartslag versnelde. “Het is waarschijnlijk niets,” zei hij tegen zichzelf, maar de onbekende geluiden waren genoeg om hem tot actie aan te zetten.