Peter pakte een zaklamp en stapte de koude nacht in, de lichtstraal sneed door de duisternis. Hij bewoog zich in de richting van de garage, elk knappend grind onder zijn voeten versterkte zijn onbehagen. Twijfels dwarrelden rond – was hij paranoïde? Maar de verontrustende geluiden dreven hem vooruit.
Halverwege pauzeerde Peter. Zijn maag verstrakte, niet alleen van de kou maar ook van schuldgevoel. Onderzoek doen voelde als verraad van het vertrouwen dat hij had gegeven. “Wat voor iemand biedt hulp aan om het vervolgens op deze manier in twijfel te trekken?” mompelde hij, terwijl hij zich weer in de richting van het huis draaide.