Binnen zat Peter op de rand van zijn bed en hield de zaklamp stevig vast. Zijn rationele kant berispte hem omdat hij twijfelde aan Natalie, terwijl zijn instincten fluisterden dat er iets niet klopte. Hij zuchtte zwaar, legde de zaklamp neer en besloot haar er morgenochtend mee te confronteren.
Tegen de ochtend was Peters besluit duidelijk: één nacht was genoeg. Hij had een goede daad verricht, maar de situatie laten voortduren was onverstandig. Terwijl hij zich klaarmaakte, overwoog hij hoe hij het voorzichtig moest zeggen. “Misschien zal ik zeggen dat ik wou dat ik langer kon helpen,” dacht hij, de randen van zijn vastberadenheid verzachtend.