Nooit had hij verwacht dat hij haar weer zou zien. Met elke maand die voorbijging en geen teken van zijn geliefde Buffalo, had hij langzamerhand alle hoop verloren. Maar daar was ze, recht voor zijn neus, alsof er nooit iets was gebeurd.
Toch, te midden van zijn opwinding, was er iets dat Bill deed stilstaan. “Wacht even…”, zei Bill terwijl hij zijn verbijstering luid uitsprak. Toen viel hij op een zacht gefluister: “Zou het kunnen?”. Voorzichtig deed hij een paar stappen dichterbij: “Zie ik echt wat ik denk te zien?”. Elke voetstap was langzaam en weloverwogen, het geluid van knisperende bladeren onder zijn laarzen weerklonk in de stille omgeving. Daisy keek op en plotseling wist hij het zeker.
“Wat in hemelsnaam!”, schreeuwde Bill terwijl zijn gezicht bleek werd. Koud zweet begon op zijn voorhoofd te parelen. “Ik kan mijn ogen niet geloven!”, riep hij opnieuw, terwijl hij worstelde om het tafereel voor hem te bevatten…”