Maar deze ochtend was er alleen maar stilte. De buffels waren ongewoon stil en Daisy… Daisy was er niet. Zijn hart begon sneller te kloppen in zijn borstkas en een gevoel van angst begon Bill binnen te sijpelen. Hij begon weer te tellen: “Een, twee, drie,” ging hij door tot hij bij de laatste buffel was: “drieënvijftig”. Het was waar… Daisy, zijn favoriete buffel, ontbrak.
Met een knoop in zijn maag haastte hij zich naar de schuur, biddend dat Daisy daar veilig en wel zou zijn. Maar het enige wat hij vond was een lege plek waar Daisy normaal rustte. Haar afwezigheid veranderde de meestal vrolijke schuur in een plek vol zorgen. Het stro was onverstoord, de lucht stil. Er was geen teken van Daisy.