Terwijl hij dieper het bos in liep, leken de bomen hoger te worden, hun schaduwen donkerder en dreigender. George keek om zich heen in een poging zich te oriënteren, maar alles zag er hetzelfde uit – dezelfde torenhoge stammen, hetzelfde dikke kreupelhout, dezelfde beklemmende stilte.
Zijn hart zonk. Hij had geen idee waar hij was. Het spoor dat hij had gevolgd was verdwenen, opgeslokt door de dichte begroeiing van het bos. Hij draaide in een langzame cirkel, zijn ogen scanden de duisternis op zoek naar een teken van Thunder, naar een bekend oriëntatiepunt dat hem de weg kon wijzen. Niets. Alleen de stille, eindeloze uitgestrektheid van bomen.