“Thunder!” riep hij, zijn stem weerklonk door de bomen. Stilte was het antwoord. Zelfs het geritsel van de bladeren reageerde niet op zijn schreeuw. George’s hartslag versnelde toen het bos zich om hem heen leek te sluiten. Verbeeldde hij het zich, of kwamen de bomen dichter bij hem?
Hij liep nog een paar stappen verder en riep Thunder’s naam opnieuw, maar zijn stem begon te kraken van frustratie. De schaduwen doemden op en werden met de minuut langer. De nacht leek dieper te worden en het enige licht kwam van het bleke sprankje maan dat door het dikke bladerdak van de takken erboven probeerde te gluren.