Een andere aap dook neer vanaf een liaan, zijn ogen glinsterden van ondeugendheid. Hij sprong over het stenen pad en griste een felgekleurde hoed van het hoofd van een kind. De hoed was veel te groot voor het kleine gestalte van de aap, maar dat weerhield de kleine dief niet.
Hij worstelde met de hoed, rukte en trok tot het hem uiteindelijk in een parmantige hoek op zijn hoofd kreeg. Het was komisch om te zien hoe de aap ronddraafde met zijn te grote hoed en paradeerde voor een publiek van geamuseerde toeschouwers.