Hij draaide zich om en liep terug door de jungle, zo snel en stil als hij kon. Toen hij eindelijk weer bij het tempelterrein aankwam, was het contrast tussen de serene, heilige omgeving en de schrijnende ontmoeting die hij zojuist had meegemaakt, frappant.
De apen gingen door met hun speelse capriolen, met het stelen van voedsel van nietsvermoedende toeristen, maar nu was elke aanblik van deze wezens voor Fredrick ongemakkelijk. De rust en schoonheid van het tempelterrein leken bijna surrealistisch vergeleken met het gevaar waarvan hij getuige was geweest.