Ze volgde een olifant het bos in, maar ze had geen idee dat het tot dit zou leiden.

Amara’s blik dwaalde van de tent naar een schaduwplek aan de rand van de open plek. Haar adem stokte in haar keel. Met een dik touw vastgebonden aan een paal in de grond lag een jong olifantenkalf, waarvan de kleine, trillende vorm nauwelijks zichtbaar was in het schemerige licht. De ogen van het kalf waren groot van angst, wanhopig om los te breken.

De aanblik brak iets in haar. Dit was waarom de olifant haar hierheen had gebracht. Dit kalf, kwetsbaar en doodsbang, had hulp nodig en zij was de enige hier die dat kon bieden. Amara keek op naar de volwassen olifant naast haar en kreeg begrip in haar ogen. Dit was een moeder en ze had Amara’s hulp gezocht op de enige manier die ze kende.