Ze volgde een olifant het bos in, maar ze had geen idee dat het tot dit zou leiden.

Ze was nu zo dichtbij dat ze de brede, paniekerige ogen van het kalf kon zien, zijn kleine lichaam ineengedoken tegen de paal in de grond. De aanblik verhardde haar vastberadenheid en voedde haar vastberadenheid om hen beiden hier weg te krijgen.

Ze reikte naar beneden, haar vingers streken over de vochtige aarde terwijl ze dichter bij het kalf kwam. Het arme dier ademde snel, zijn kleine romp trilde terwijl het haar nadering voelde. Ze wist dat ze snel moest werken. Elk moment konden de mannen haar opmerken, zich realiseren dat ze niet bij de groep hoorde, of erger nog, haar zien hurken naast het hulpeloze kalf.