Op het moment dat haar ogen wegdoken om het pad te overzien, ging hij er met een verrassende snelheid vandoor, recht het bos in. Een geschrokken gil ontsnapte aan haar lippen toen ze zich omdraaide en het kleine figuurtje van het kalf in het dichte gebladerte zag verdwijnen.
De paniekerige sprint van het kalf bleef niet onopgemerkt. Achter haar klonken stemmen, dringend en scherp. “Hoorde je dat?” blafte een van de stropers, zijn stem verhevigde van achterdocht. Zware voetstappen bonsden op de grond en kwamen dichterbij naarmate ze haar positie naderden.