De groep veranderde in chaos, mensen schreeuwden en struikelden terwijl ze vluchtten. Maar toen de anderen in het kreupelhout verdwenen, bleef Amara op haar plaats staan. Haar blik sloot aan bij die van de olifant toen die vertraagde en zich alleen op haar richtte.
Haar gedachten raasden, gevangen tussen een gevoel van ontzag en het aangrijpende besef dat dit geen zachte, voorspelbare ontmoeting was. Elk instinct vertelde haar om zich terug te trekken, om het voorbeeld van de toeristen te volgen en de bomen in te vluchten. Maar de blik van de olifant – standvastig, bijna bezwerend – hield haar op haar plaats.