Hij schudde zijn hoofd en verweet zichzelf dat hij zo nerveus was. Maar net toen hij verder wilde gaan met zijn maaltijd, hoorde hij het hek weer rammelen. “Het waait echt hard buiten of er is iets aan de hand,” zei hij tegen zichzelf.
Henry’s hartslag versnelde en hij knipperde met zijn ogen. Hij keek naar het hek en vroeg zich af of hij niet gewoon weer paranoïde was. Hij haalde rustig adem en probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat het niets ernstigs was. Maar net toen hij weer wilde gaan zitten, zag hij een figuur met een capuchon die met gemak over het hek sprong en in de schaduwen bij de achteringang van het gebouw verdween.