Henry dacht dat hij wat afstand tussen hem en de inbrekers had genomen, toen plotseling een hand zijn schouder greep en hem omdraaide. Een van de inbrekers stond daar, gemaskerd en woedend, met vernauwde ogen.
Henry reageerde zonder aarzelen, draaide zich los en gaf de man een harde duw. De inbreker strompelde naar achteren, even uit balans. Henry greep deze kans en stormde de gang in, zijn voetstappen kloppend op het ritme van zijn hartslag.