Hij greep het koude staal vast, zijn spieren spanden zich aan toen hij de staaf optilde en opzij gooide. Met een laatste krachtsinspanning zwaaide hij de deur wijd open en strompelde naar buiten, alleen om te worden opgewacht door verblindende rode en blauwe lichten en het onmiskenbare geroep van agenten.
“Sta stil! Handen omhoog!” commandeerde een stem. Henry’s handen schoten omhoog, zijn hart ging tekeer, maar voordat hij kon spreken, deed een van de agenten een stap dichterbij, hem herkennend. “Wacht! Het is de nachtwaker!” zei de officier en hij trok Henry in veiligheid.