Henry zakte ineen van opluchting toen de officier hem naar de zijkant leidde, uit het felle licht van de deuropening. Net toen Henry op adem kwam, hoorde hij haastige voetstappen achter zich. Hij draaide zich op tijd om en zag de inbrekers door de open deur naar buiten stormen, wanhopig om te ontsnappen.
Maar ze werden geconfronteerd met een muur van agenten, geweren geheven en bevelen geschreeuwd. De inbrekers verstijfden, hun gezichten verbleekten toen ze zich realiseerden dat hun ontsnappingsroute was verdwenen. De agenten kwamen snel naar binnen, sloegen elke indringer in de boeien en sloten de boel af. Henry keek met een vermoeide glimlach om zijn lippen toe hoe de dieven geboeid werden afgevoerd.