Ze kon het niet goed uitleggen, maar haar hart bonkte toen ze de oprit opliep naar zijn huis. Een verontrustende gedachte bekroop haar – wat als er iets met hem gebeurd zou zijn en hij ergens binnen zou liggen, onopgemerkt en alleen?
Het idee deed een rilling over haar rug lopen en vulde haar met een mengeling van angst en urgentie. Hoe verontrustend het ook was, deze gedachte zette haar er ook toe aan om op de deurbel te drukken. Ze kon het idee niet verdragen dat haar lieve oom daar zou liggen, onbekend bij wie dan ook, zijn afwezigheid onopgemerkt. De gedachte alleen al was ondraaglijk en ze wist dat ze moest uitzoeken of hij in orde was.