Toen ze haar pasgeboren zusje ontmoette en riep: ‘Dat is mijn zus niet’, begon haar vader aan alles te twijfelen

De ziekenhuisgang zoemde met een rustig gezoem. James leunde tegen de muur bij de wachtkamer, de telefoon tegen zijn oor gedrukt. “Ik bel je terug,” mompelde hij, afgeleid door de verpleegster die naar hem gebaarde. “Susy is aan het rusten,” zei ze. “Uw dochter is binnen. Anna ontmoet haar nu.”

Even later stapte hij de verloskamer binnen en werd hij begroet door Anna, die op een krukje bij de wieg stond. Ze draaide zich naar hem om, haar gezichtje verward. “Papa,” zei ze met trillende stem, “dat is mijn zusje niet.” James bevroor, zijn hart sloeg een slag over.

Hij lachte nerveus en stapte dichter naar de wieg. De baby was bleek, haar haar een levendige koperkleur. Hij knipperde met zijn ogen en probeerde het beeld te verzoenen met het kind dat hij zich had voorgesteld. Er knaagde iets aan hem – een fluistering van twijfel die hij snel terzijde schoof. Het betekende niets. Toch?